nazorginstructie

Algemene nazorginstructie

Binnen de BFVW werken we met de Friese combimethode voor nazorg. Wat deze methode precies inhoudt, lees je in de uitleg over de methode. In onderstaande instructie lees je wat we gedurende het seizoen van alle nazorgers verwachten. Je kunt deze instructie ook hier downloaden.

Afspraken & aandachtspunten

  • Ga het veld niet in bij rijp of bevroren gewas – dat kan het gewas beschadigen.
  • Stem het aantal veldbezoeken af met je mede-nazorgers. Meestal is één tot twee keer per week voldoende voor goede nazorg.
  • Vermijd veldbezoek tijdens regen. Natte omstandigheden kunnen leiden tot het afkoelen van legsels. (Uitzondering: wanneer er maatregelen nodig zijn om nesten of kuikens te beschermen.)
  • Kuikens in het veld? Bezoek het perceel dan liever niet bij lage temperaturen of neerslag – kuikens hebben de warmte van hun ouders hard nodig. Probeer ze snel te lokaliseren en geef dit door aan de boer zodat er beschermende maatregelen genomen kunnen worden.
  • Laat geen spullen achter. Beschermingsmiddelen graag opruimen na gebruik. Neem ook afval, zoals plastic, mee uit het veld.

Instructie 

Voorbereiding – februari

  • Verken de percelen alvast. Vroeg scannen helpt om de aanwezigheid van weidevogels tijdig te signaleren. Je kunt deze waarnemingen eventueel invoeren in het registratiesysteem, maar nog niet als broedparen. Gebruik de optie 'waarneming'.
  • Monitor predatoren. Noteer waarnemingen in het registratiesysteem en deel ze met de WBE (Wild Beheer Eenheid). Zo kunnen er op tijd maatregelen worden genomen. Meer info over wat er legaal aan predatoren gedaan kan worden in Fryslân én over het invoeren van predatoren vind je hier,  Contactgegevens van de WBE’s vind je op deze website
  • Zoek alvast contact met de boer. Je komt zo tijdig in beeld en kunt afspraken maken over:                              *of en hoe nesten gemarkeerd worden                                                                                                                                              *hoe de boer loonwerkers instrueert over nesten en beschermingsmaatregelen.                                          *hoeveel dagen van tevoren de boer je informeert bij geplande werkzaamheden. Vind hier meer tips over het contact met de boer en mogelijkheden voor weidevogelbeheer
  • Bedenk alvast op welke percelen de inzet van een drone waarschijnlijk is. Overleg hierover met je nazorgcoördinator. 

Legselfase – april-mei

  • Start zodra het eerste gemeente-ei is gevonden én Het Frije Fjild is gesloten in jouw gemeente. Begin dan direct met het in kaart brengen van de nesten, zeker nu vinden er veel werkzaamheden plaats die risico’s opleveren. Denk aan mestinjectie, weidesleep, rollen, of kunstmest strooien.
  • Stem met de boer af hoe nesten gemarkeerd worden. Gebruik alleen stokken als het echt nodig is. Plaats ze vlak voor het werk begint en haal ze daarna weer weg om predatie te voorkomen. 
  • Zie je broedgedrag maar kun je het nest niet vinden? Registreer dan een broedpaar op de vermoedelijke locatie. Worden er binnenkort werkzaamheden uitgevoerd? Schakel dan de hulp van een drone in om het nest op te sporen. Neem daarvoor contact op met je nazorgcoördinator.
  • Voer ook de 'andere soorten' in. Naast kievit, grutto, tureluur en scholekster horen bijvoorbeeld ook veldleeuwerik, graspieper, wilde eend en krakeend bij de boerenlandvogels. Voer ook alle andere soorten in die je tegenkomt. Meer info over gedrag van deze soorten vind je hier.
  • Zijn er structurele problemen met de boer? Meld dit dan bij je nazorgcoördinator.
  • Heb je problemen bij het uitvoeren van de nazorg? Kun je bijvoorbeeld door ziekte of blessure of tijdgebrek niet de juiste zorg en aandacht aan de nazorg besteden, meld dit dan tijdig bij je nazorgcoördinator. Die kan zorgen voor ondersteuning.
  • Controleer na 30 dagen wat er met een nest is gebeurd. Geef de status aan in het registratiesysteem: ‘uitgekomen’, ‘verloren’ of ‘gepredeerd’. Vermeld indien mogelijk ook de predator. 

Kuikenfase – mei-juni

  • Voer de alarmtellingen uit binnen de periodes die de BFVW jaarlijks vaststelt. Deze periodes worden bekendgemaakt via o.a. de invoerapp. 
  • Registreer de uitkomsten van de tellingen. Alarmerende ouderparen met kuikens geven belangrijke informatie over broedsucces. Let op: deel het aantal vogels altijd door twee, het gaat immers om paren. Tel je bijvoorbeeld vijf alarmerende grutto’s vul dan drie paren in. 
  • Registreer ook nultellingen. Zijn er geen alarmerende vogels te vinden? Vul dan een nulwaarde in – zo is duidelijk dat er geen broedresultaat is.
  • Deel de resultaten van de tellingen met de boer en met je coördinator – vooral als er nog legsels of kuikens zijn op percelen waar gewerkt gaat worden.
  • Staan er werkzaamheden gepland en zijn er nog nesten of kuikens aanwezig? 
  • Roep de hulp van een drone in om de nesten en/of kuikens te lokaliseren. Neem daarvoor contact op met je nazorgcoördinator.
  • Gaat het om percelen zonder beheer? Meld de boer dan aan voor het Stimuleringsfonds Boerenlandvogels Fryslân. De boer kan dan een premie ontvangen als hij/zij het werk uitstelt. Voor meer informatie over het fonds, klik hier.
  • Let op herlegsels laat in het seizoen. Ook deze geef je na 30 dagen een status in het registratiesysteem. Probeer vast te stellen of de kuikens vliegvlug zijn geworden.